Hoe verduurzaam je het voedselsysteem?

30 november 2022 • Leestijd 7 minuten

Margot Vandevoort van plantaardige kaasmaker Willicroft, en Ernest van de Voort van Albron gaan met elkaar in gesprek over de toekomst van ons voedselsysteem. Hoe maken we die duurzaam, en hoe krijgen we iedereen daarin mee? “Dat alles of niets verhaal, daar verkopen we het niet mee.”

Ernest van de Voort

“Wij hebben dezelfde achternaam”, zegt Margot Vandevoort, head of operations bij plantaardige kaasmaker Willicroft. “Alleen je schrijft hem net anders.” “Klopt,” zegt Ernest van de Voort, directeur Marketing & Concepts bij Albron. Dan lachend: “Jij bent van de rijke tak, ik stam af van boeren.”

De twee fijnproevers gaan het hebben over de toekomst van ons voedselsysteem. Beiden hebben als doel om zoveel mogelijk mensen goed, gezond en duurzaam te laten eten. Margot doet dat met haar kazen gemaakt van bonen, Ernest door in het bedrijfsrestaurant, op Center Parcs of in het ziekenhuis te zorgen voor goed voedsel.

Albron is onderdeel van een stichting die voortkomt uit het tegengaan van drankmisbruik. Het ontstond als een vakbond ter verbetering van de sociale positie van de gezinnen van havenmedewerkers. Ernest werkt nu 10 jaar bij het foodservicebedrijf.

Willicroft is een start-up die vanuit Amsterdam plantaardige kazen maakt van bonen en peulvruchten. Het is opgericht door Brad Vanstone, wiens ouders melkveehouders waren. Margot werkt ruim 3 jaar bij het bedrijf.

Hadden jullie al eens van elkaars bedrijf gehoord?

Margot: “Zeker, via een gemeenschappelijke kennis. Wat ik interessant vind, is dat Albron echt geboren is als bedrijf met een impact-doel. Dat tekent een bedrijf, en je merkt het aan iedereen die erbij betrokken is.”

Ernest: “Klopt, ik heb bij Starbucks gewerkt, daar ging het enkel over aandeelhouderswaarde. Dat betekent één ding: winst maken met keiharde dollars. Bij Albron moeten we natuurlijk ook rendement maken, maar dat kunnen we deels vertalen in maatschappelijk rendement. En dan kom je toch anders naar je werk.”

Ernest had nog niet eerder van Willicroft gehoord, geeft hij toe. “Wij doen zaken met Upfield, voor de meeste zuivelvervangende eiwitten. Maar ik vind het heel interessant dat wij zo met elkaar in contact komen, want we hoeven niet alles bij één bedrijf in te kopen.”

Zijn Nederlanders al toe aan plantaardige kazen?

Ernest: “Ik ben door schade en schande wijzer geworden. Als ik met professionals spreek, dan gaat het over de holistische gedachten en drive die ze hebben om de wereld te veranderen. Maar cru gezegd: een groot deel van de mensen interesseert het geen zak. In de jaren ’60 kochten mensen een pakje Knorr. Dan stond er kip-groenteschotel op de verpakking, en dan stond er in kleine letters bij: zelf kip en groente toevoegen. Op de achterkant stonden de ingrediënten: suiker, zetmeel, wat ook suiker is, een heleboel e-nummers en heel veel zout. Nog steeds eten mensen dat, en dat laat zien dat ze vooral voor gemak kiezen, en ze niet zo bezig zijn met gezondheid of duurzaamheid. In Center Parcs doen we heel veel met vleesvervangers. We verkopen spaghetti bolognese met plantaardig gehakt. Niemand zei er iets van, iedereen vond het lekker.”

Margot, verbaasd: “En zeggen jullie dat dan ook? Staat op de kaart dat het plantaardig is?”

Ernest: “Niet altijd, hier wilde ik eerst even kijken wat er ging gebeuren. We kregen geen klachten, iedereen lepelde het naar binnen. Maar toen we het op de kaart hadden gezet kregen we de eerste klachten. Dan zeggen mensen dat ze voor een bord spaghetti van 12 euro echt vlees verwachten. Maar let wel, het waren er maar een paar.

We doen het ook met kaas op onze pizza’s. Die doen we voor de helft met veganistische kaas. Dat staat op de kaart, maar men vindt er niets van. Als het smaakt naar de pizza die het moet zijn, pepperoni of margherita, dan is er niets aan de hand. Dát is de truc.”

Hoe is dat bij jullie, Margot?

“Heel anders, wij zijn echt een voorloper en kondigen de revolutie juist aan. Tegelijkertijd gebruiken we bewust niet het woord vegan maar plantaardig. Ook werken we samen met de zuivelindustrie. Dat alles of niets verhaal, daar verkopen we het niet mee.”

Ernest: “Precies. Kijk als je restaurant ‘Texas Grill’ heet, terwijl je alleen maar plantaardig eten hebt – is dat niet handig; mensen verwachten daar rundvlees te kunnen eten. Maar op andere plekken, waar ze komen voor een goede ervaring, kan dat best. Je moet vooral niet te betuttelend zijn. Dat is de tijd van nu hè, niemand laat zich meer zomaar wat vertellen.”

“Is dat niet de Nederlander in het algemeen?”, lacht Margot.

“Tuurlijk, wij vinden de Vlamingen wat braver daarin, en dan doen jullie het toch stiekem”, reageert Ernest. “Stil verzet. Ik werk veel met Vlamingen dus ik ken dat. Maar zonder dollen, betuttelen werkt nooit. Je moet mensen wel helpen. Er staan strepen op de weg om aan te geven waar ze moeten rijden. En het heeft ook gewoon tijd nodig, zo’n verandering.”

Ernest: “We moeten ons niet focussen op alleen de mensen die het kunnen betalen. We moeten het juist naar de massa brengen.”

Hoe kan de overheid een duw geven in de juiste richting?

Margot: “De prijzen blijven het makkelijkste mechanisme. De prijs gaat iedereen tot verandering aanzetten. De manier waarop we dat doen is van groot belang, en ik ben erg voor het beprijzen van alle impact die een product heeft voordat het in de supermarkt ligt. Dat is het meest efficiënt en het eerlijkst. Daarnaast moeten we inzetten op transparante ketens. Transparantie laat zien waar iets vandaan komt en hoe het gemaakt wordt. Korte ketens is ook zo’n streven, maar daarvoor zijn we veel te veel met elkaar in de wereld verbonden.”

Ernest: “Ik sluit me aan bij prijs als mechanisme. En ik vind dat we gezond eten goedkoop moeten maken, of mensen moeten belonen voor beter consumptiegedrag. Dat kan bijvoorbeeld door de verzekeringspremie van gezonde mensen omlaag te doen. We zien nu het verkeerde gebeuren met de energiecrisis. We geven iedereen hetzelfde bedrag om de rekening mee te betalen. Dat helpt niet om energieverbruik te reduceren. We zijn daarmee alleen maar aan het repareren. Terwijl het veel beter werkt als je mensen korting geeft als ze hun energieverbruik met vijf procent verminderen. Want belonen werkt het beste in gedragsverandering.”

Welke ontwikkelingen stemmen jullie hoopvol?

Ernest: “Op Change Inc. las ik dat ziekenhuizen in New York helemaal plantaardig gaan. Wij leveren ook aan ziekenhuizen, maar daar gaat het over preventieakkoorden en al dat gewauwel. Terwijl ze het in New York dus gewoon doen. Dat stemt hoopvol. Net als het feit dat duurzame energie op dit moment de betere optie is, nu een despoot als Poetin de wereld ontneemt van gas. Daardoor gaat waterstof er gewoon komen. Ik ben een optimist, alles wat chaotisch verloopt, daar zitten kansen in die bovendrijven. Zoals bedrijven als Willicroft die een fantastische markt vinden.”

Margot: “In België hebben ze de btw van groente- en fruit gehaald. Dat is een goed idee. En wij gaan ook in gesprek met boeren, of zij kaas zouden willen maken van bonen. Die gesprekken vind ik altijd heel hoopvol, omdat dan blijkt dat ze er zeker voor openstaan. Bijna elke boer wil dit, iedereen is klaar om de switch naar plantaardig te maken, maar het moet wel verkopen. Want anders kunnen ze hun familie niet onderhouden. Maar men is zeker bereid om te veranderen. Dat vind ik mooi om te zien.”

“En iedere verandering is oncomfortabel”, valt Ernest haar bij. “Elke verandering moet een klein beetje pijn doen. We hebben dit soort infarcten nodig om in te zien dat het serieus is.”

Of een boer zijn die te horen krijgt dat hij niet meer mag boeren in zijn gebied vanwege de stikstofuitstoot…

Ernest: “Precies. Niemand gaat naar de fietsenmaker om een band te laten plakken die nog niet lek is. Zo zijn we nou eenmaal. Een falend ras.”

willicroftxalbron-kaaswinkel.webp

Op de foto: Margot in de Willicroft kaaswinkel in het centrum van Amsterdam, samen met haar hond Sam.

Maar hoe ga je om met de mensen die zijn afgehaakt? Boeren die niet mee willen veranderen?

Ernest: “Voor mij past dit allemaal in het huidige wereldbeeld. Mensen hebben moeite met het loslaten van verworven waarden, omdat ze het zien als iets waar ze recht op hebben. Vluchtelingen die ons land inkomen en zomaar een woning kunnen innemen ten koste van jouw kind, dat sentiment. En de boeren zijn natuurlijk jarenlang voor de gek gehouden, door de investeringen die ze gedaan hebben. Dus dat zij zich bedrogen voelen is niet raar. Maar we waren er allemaal bij toen het gebeurde. Boeren mogen boos zijn, en er moet ook plek zijn voor die verontwaardiging. Ze moeten voor hun verlies gecompenseerd en geholpen worden. Maar enkel nee zeggen omdat je vast wilt houden aan het verleden, dan draag je ook niet bij aan je eigen toekomst.”

Margot: “Een puntje van defensie van de boer: je kunt plannen en eisen uitspreken vanuit de regering, maar boeren moeten ook mee kunnen denken over het beleid. Je kunt niet van een individuele boer verwachten dat hij meehelpt aan een nationaal probleem. Als je dat aan hem of haar oplegt, dan begrijp ik de frustratie. Omdat ze nooit gevraagd zijn om mee te denken. Dat moeten we in het achterhoofd houden.”

Ernest: “Vlaanderen heeft een stevige minister van stikstof. Is zij een voorbeeld van hoe het wel moet?”

Margot: “Dat denk ik wel, ze is heel stevig. Wij durven niet zo hard grote wijzigingen te maken. Maar dat hebben we nodig, en dat doet zij.”

Ten slotte de vraag: wat kunnen jullie van elkaar leren?

Margot: “Hoe je binnen een systeem als een ziekenhuis, waar niemand verandering verwacht, dat toch aanpakt. Wij positioneren ons juist bij mensen die keuzevrijheid hebben, zoals bijvoorbeeld in het begin van de maand als mensen salaris hebben en daarom eens iets
nieuws willen proberen. Albron is er voor de mensen op het moment dat ze er niet per se aan denken, dat vind ik heel interessant.”

Ernest: “Ik vind het leuk om daar een keer een vervolg aan te geven. En ik zou organisaties zoals Willicroft willen zeggen dat het oude model van de klantleverancier inmiddels overjarig is. Dat wordt vervangen door bedrijven die het beste kunnen schakelen. Die zijn in staat om te overleven. Maar durf je zoveel vertrouwen te geven dat we een stapje in de keuken mogen zetten? Dat is hartstikke lastig, maar je moet daar echt voor openstaan, hoe griezelig dat soms ook is.”

Margot: “Een goede tip, want dat is hoe je veerkrachtig blijft.”

Ernest: “Het komt goed als je elkaar begrijpt en respecteert dat je hetzelfde doel hebt – namelijk, dat je in de mond van de consument komt. Langs die weg kun je werken aan het hogere doel.”

Volgens mij ontstaat hier spontaan een samenwerking?

Ernest: “Zeker, ik kom graag een keer langs bij jullie om verder te praten.”

Margot: “Je bent altijd welkom in onze winkel, waar we kaasplankjes serveren en wijnen schenken.”

olgens mij ontstaat hier spontaan een samenwerking?

Ernest: “Zeker, ik kom graag een keer langs bij jullie om verder te praten.”

Margot: “Je bent altijd welkom in onze winkel, waar we kaasplankjes serveren en wijnen schenken.”

olgens mij ontstaat hier spontaan een samenwerking?

Ernest: “Zeker, ik kom graag een keer langs bij jullie om verder te praten.”

Margot: “Je bent altijd welkom in onze winkel, waar we kaasplankjes serveren en wijnen schenken.”