Circulariteit is een code om te kraken

Het is mooi om te zien hoe het eerste deel van de documentaire over ons circulair concept allerlei reacties ontlokt. Niet iedereen die heeft gekeken is net als ik dagelijks bezig met circulariteit. Ik kreeg dus vaak de vraag wat dat nou eigenlijk is, die circulaire economie waar iedereen de mond vol van heeft. Goede vraag, want ik heb het zelf ook werkenderwijs moeten ontdekken. En dat doe ik nog steeds.

Op een grote hoop
Wat circulariteit is, hangt af van wie je het vraagt, denk ik. Voor mij, voor Albron, is het de filosofie die uitgaat van een wereld zonder afval. Een wereld die binnen handbereik komt als je werk maakt van re-use, reduce en recycle. Ik heb gemerkt dat je daarvoor anders moet leren denken. Ons hele handelen is gebaseerd op een lineair proces: we winnen grondstoffen om dingen te maken. Mensen kopen die dingen en kunnen ze meestal maar kort gebruiken voordat ze als waardeloos afval op een grote hoop belanden. In een circulaire economie zorgen we juist dat grondstoffen, onderdelen en producten hun waarde houden.

Geen oude troep
Misschien denken mensen daarom wel eens dat circulariteit om oude troep gaat. Ze zien een uitdragerij vol tweedehands rommel voor zich. Volgens mij gaat het er juist om dat we geen oude troep meer maken. Printers die 3 jaar meegaan. Wasmachines die we in no-time afschrijven. De kunst is om ons te richten op gebruik in plaats van op bezit. Voor ons circulaire paviljoen kopen we bijvoorbeeld geen lampen, maar 15 jaar licht. Dat dwingt onze leverancier om na te denken over een duurzame oplossing om ons dat licht te leveren.

IJzer, chroom en nikkel
Zo komen er gaandeweg meer spullen van maagdelijke materialen. Van staal, hout, glas en sommige kunststoffen die je aan het einde van hun liefst langere levenscyclus weer heel goed als grondstoffen kunt hergebruiken. Voor The Green House stelde ik mezelf de vraag of we roestvrij staal moesten gebruiken. Toen ik hoorde hoeveel energie het kost om die legering van ijzer, chroom, nikkel en koolstof weer uit elkaar te halen, was voor mij de keuze duidelijk: dat lossen we anders op. En zo kritisch kijken we naar elk onderdeel van ons paviljoen: de bouw, de inrichting, de energie, het menu en zelfs de mensen.

Als afval langs de kant
Over mensen gaat het namelijk gek genoeg bijna nooit als circulariteit ter sprake komt. Terwijl er zo veel fantastische, kundige en gemotiveerde arbeidskrachten langs de kant staan. Als afval. Omdat het V&D-filiaal waar ze hun halve leven hebben gewerkt niet meer bestaat. Of omdat niemand investeert in een training of opleiding die wat ze kunnen opnieuw waarde geeft. Deze mensen weer trots deel laten uitmaken van onze maatschappij is voor mij ook een logische stap in het streven naar een circulaire economie.

Grote voetafdruk
Wat ik ook geloof, is dat juist wat wij doen – concepten rond eten en drinken ontwikkelen en exploiteren – zich heel goed leent voor circulaire bewustwording. Eten en drinken verbindt en kan iedereen een groot begrip als circulariteit concreet laten beleven. En aanzetten tot nadenken daarover. Voeding heeft ook nog eens een grote voetafdruk. Met eten en drinken kunnen we dus het verschil maken, zeker omdat Albron jaarlijks verantwoordelijk is voor 90 miljoen maaltijden. Sinds ik weet dat voor één kilo vlees 25 kilo voer nodig is, schotel ik mijn kinderen thuis vaker iets vegetarisch voor. Zien hoe snel zoiets voor mijn kinderen vanzelfsprekend wordt geeft mij de hoop dat komende generaties zich nieuwe manieren kunnen aanmeten die onze planeet leuk en leefbaar houden. Als we daar nu mee beginnen tenminste.

Een man op de maan
Onze documentaire riep ook de vraag op wanneer The Green House voor Albron een succes is. Wat mij betreft als het concept haalbaar en houdbaar is. Haalbaar in de zin dat het ons lukt om het circulaire principe elke dag te herhalen. En houdbaar door het commercieel exploitabel te laten zijn. Want niemand schiet iets op met een huzarenstukje waar je het succes van koopt. Of het ons uiteindelijk lukt? We gaan het zien. Het is net als de ambitie van de overheid om Nederland in 2050 volledig circulair te laten zijn: je moet grote, gedurfde doelen stellen. Big Hairy Audacious Goals, zoals dat in het Engels zo mooi heet. Als Kennedy in 1961 niet had gezegd dat Amerika nog hetzelfde decennium een man op de maan zou zetten, was er misschien nog niemand geweest. Acht jaar later stapte Armstrong van de ladder af. 

Af en toe op ons bek gaan
Het antwoord op de vraag wat de definitie van circulariteit is? Voor mij en voor Albron is het eigenlijk geen definitie. Het is vooral een code om te kraken door jezelf af te vragen of wat je doet niet anders kan. Het is ook geen certificaat of modieus speeltje voor een handvol mensen. Circulariteit is juist van ons allemaal: bedrijfsleven, overheden, belangenorganisaties en consumenten. En het is een kwestie van doen. Ontdekken. Durven. In de ontwikkeling van ons circulaire paviljoen zullen we zeker af en toe op ons bek gaan. Maar als we niet op de maan mikken, komen we er ook niet.

Ernest van de Voort
Conceptontwikkelaar Albron

Meer blog artikelen